Post by VifPost by K.R.Je begrijpt het dus zelf niet.
Ik begrijp het heel goed.
Dacht trouwens dat elke Belg wel wist dat als je je burgerrechten kwijt
was je niet meer mag stemmen.
Bon, je begrijpt het nog steeds niet Zoek me de wetsregel waarin staat dat
je niet meer mag gaan stemmen als je je burgerrechten kwijt speelt ???
Begin er geen draai aan te geven van gevangenisstraffen en dergelijke !
Die kwakkel dat men niet moet gaan stemmen bij verlies burgerrechten blijft
maar doorgaan. En dan zeker op de radio, journalisten zouden beter moeten
weten.
Art. 7. In de uitoefening van het kiesrecht worden
geschorst en tot de stemming mogen niet worden toe-
gelaten zolang die onbekwaamheid duurt :
1° De gerechtelijk onbekwaamverklaarden, de
personen onder statuut van verlengde minder-
jarigheid met toepassing van de wet van 29
juni 1973, en zij die geïnterneerd zijn met
toepassing van de bepalingen van de hoofd-
stukken I tot VI van de wet van 9 april 1930
tot bescherming van de maatschappij tegen
abnormalen en gewoontemisdadigers, ver-
vangen door artikel 1 van de wet van 1 juli
1964.
De kiesonbekwaamheid houdt op terzelfder-
tijd als de gerechtelijke onbekwaamheid, de
verlengde minderjarigheid of met de defini-
tieve invrijheidstelling van de geïnterneerde.
2° Zij die tot een gevangenisstraf van meer dan
vier maanden zijn veroordeeld, met uitsluiting
van degenen die veroordeeld zijn op grond
van de artikelen 419 en 420 van het Strafwet-
boek.
De onbekwaamheid duurt zes jaar wanneer de
straf meer dan vier maanden tot minder dan
drie jaar bedraagt en twaalf jaar wanneer de
straf ten minste drie jaar bedraagt.
3° Zij die ter beschikking van de Regering zijn
gesteld met toepassing van artikel 380bis, 3°,
van het Strafwetboek of met toepassing van
de artikelen 22 en 23 van de wet van 9 april
1930 tot bescherming van de maatschappij
tegen de abnormalen en de gewoontemisdadi-
gers, vervangen door artikel 1 van de wet van
1 juli 1964.
De kiesonbekwaamheid van de onder 3° be-
doelde personen houdt op wanneer de terbeschikkingstelling van de Regering
een einde
neemt.
Art. 7bis. De personen die voorgoed van het
kiesrecht zijn uitgesloten of wier kiesrecht geschorst
is, worden naar rata van één steekkaart per betrokken
persoon alfabetisch in een kaartenbestand ingeschre-
ven. Het wordt doorlopend bijgehouden door het col-
lege van burgemeester en schepenen. Dit bestand be-
vat voor elk van die personen uitsluitend de vermel-
dingen bepaald in artikel 13, tweede lid. De steek-
kaarten die zijn opgemaakt op naam van de personen
wier kiesrecht geschorst is, worden vernietigd zodra
de onbekwaamheid een einde neemt. Dat bestand
mag niet worden samengesteld noch bijgehouden met
behulp van geautomatiseerde middelen. De inhoud
ervan mag niet aan derden worden meegedeeld.
Art. 8. Artikel 87 van het Strafwetboek is niet toe-
passelijk op de gevallen van onbekwaamheid die in
de artikelen 6 en 7 zijn opgesomd.
Art. 9. Is de veroordeling uitgesproken met uitstel
dan wordt de in artikel 7, 2°, bedoelde onbekwaam-
heid opgeschort tijdens de duur van het uitstel.
Is de veroordeling gedeeltelijk met uitstel uit-
gesproken dan wordt voor de toepassing van de bepa-
lingen van artikel 7, 2°, alleen rekening gehouden
met het gedeelte zonder uitstel uitgesproken.
Wordt de veroordeling uitvoerbaar dan begint
de schorsing van het kiesrecht die er uit voortvloeit,
op de dag van de nieuwe veroordeling of van de be-
slissing tot intrekking van het uitstel.
Art. 9bis. Bij veroordeling tot verschillende
straffen bedoeld in artikel 7, 2°, worden de daaruit
voortvloeiende onbekwaamheden gecumuleerd zon-
der dat evenwel de totale duur twaalf jaar mag over-
schrijden.
Hetzelfde geldt bij nieuwe veroordeling tot
één of meer straffen bedoeld in artikel 7, 2°, uitgesproken tijdens de duur
van de onbekwaamheid die
volgt uit een voorgaande veroordeling, zonder dat
nochtans de onbekwaamheid minder dan zes jaar na
de laatste veroordeling kan ophouden.
(einde citaat)
Daarnaast heeft de strafrechter de mogelijkheid om voor bepaalde misdrijven
een ontzetting uit de burgerrechten uit te spreken voor een maximumduur van
10 jaar (assisen levenslang).
http://www.juridat.be/cgi_loi/wetgeving.pl
8 JUNI 1867. - STRAFWETBOEK.
Art. 31. Bij alle arresten van veroordeling tot levenslange opsluiting of
levenslange hechtenis of tot opsluiting voor een termijn van tien tot
vijftien jaar of een langere termijn) wordt tegen de veroordeelden
levenslange ontzetting uitgesproken van het recht om :
1° Openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen;
2° (...), verkozen te worden;
3° Enig ereteken te dragen of enige adellijke titel te voeren;
4° Gezworene of deskundige te zijn, als instrumentair of attesterend
getuige bij akten op te treden; in rechte te getuigen, anders dan om enkel
inlichtingen te geven;
5° Geroepen te worden tot het ambt van voogd, toeziend voogd of curator,
behalve over hun eigen kinderen, of om het ambt van gerechtelijk raadsman of
voorlopig bewindvoerder uit te oefenen.
6° een wapen of munitie te vervaardigen, te wijzigen, te herstellen, over
te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, in, uit, of door
te voeren, of te dienen in de Krijgsmacht.
(...) Art. 33. De hoven en rechtbanken kunnen, in de gevallen bij de wet
bepaald, de tot correctionele straffen veroordeelden voor een termijn van
vijf jaar tot tien jaar, geheel of ten dele ontzetten van de uitoefening van
de rechten genoemd in artikel 31.